Wanneer Leef Je In Vrijheid?
Correspondent Democratie & Klimaat
Jelmer Mommers
Klimaatmensen opgelet: zeggen dat klimaatverandering alleen met harde hand kan worden aangepakt, is brandstof voor zelfbenoemde vrijheidsstrijders. Maak liever duidelijk dat vrijheid, democratie en duurzaamheid hand in hand gaan.
Op een ecodictatuur zit niemand te wachten. Zo maken we de klimaataanpak echt democratisch.
Als de overheid zich niet met je bemoeit, zeiden liberale denkers zo’n tweehonderd jaar geleden.
Je bent vrij als je niet wordt betutteld
en je eigen keuzes maakt.
Dit werd de kernbelofte van de liberale democratie: je mag stemmen, je mag je ontplooien zoals je wilt, en de overheid laat je zoveel mogelijk met rust.
Klimaatverandering heeft daar geen boodschap aan. De aanpak ervan vraagt om stevig ingrijpen door een sterke staat, en heeft zelfs implicaties voor wat je thuis doet. Wat je opschept, hoe je je huis verwarmt, hoe lang je onder de douche staat. Veel mensen vrezen dan ook dat klimaatbeleid hun vrijheid bedreigt omdat ze omwille van het milieu dingen moeten die ze niet willen.
De overheid verzint inderdaad steeds meer verplichtingen waarmee duurzaamheid wordt afgedwongen. Toch zijn klimaatactivisten nooit tevreden. Zij blijven maar praten over wat er allemaal nog moet gebeuren, anders gaan we dood.
Als zij hun zin krijgen, komen er meer regels, en nog meer regels, en nog meer regels…
Je hoort klimaatmensen – daaronder schaar ik iedereen die ervan overtuigd is dat we klimaatverandering snel moeten aanpakken – zelden over het belang van vrijheid
Daarmee wakkeren die activisten onbedoeld de angst aan voor een ‘klimaattirannie’.
Want, denken Nederlanders wars van het keurslijf, zit onder al die grote woorden over leefbaarheid niet gewoon een ordinair verlangen andere mensen hun voorkeuren op te leggen? We moeten zeker allemaal vegetariër worden?
Mensen die begaan zijn met het klimaat zeggen dat we maatregelen niet kunnen uitstellen en dat we geen andere opties hebben: ‘Het is doen of doodgaan’, in de woorden van D66-leider Sigrid Kaag in 2021. Mobiliseren voor het klimaat vraagt om een oorlogsinspanning, kon je meermaals lezen op dit platform.
En iedereen weet dat individuele vrijheden tijdens een oorlog worden opgeschort.
Je hoort klimaatmensen – daaronder schaar ik iedereen die ervan overtuigd is dat we klimaatverandering snel moeten aanpakken – zelden over het belang van vrijheid. Ze omarmen de term ‘klimaatdrammer’ als geuzennaam en blijven maar zeggen dat harde, radicale actie nodig is.
Waarop vrijheidsminnend Nederland antwoordt: zie je wel? Klimaatmensen zijn een bedreiging voor de vrijheid en de democratie.
Wat je nooit iemand hoort zeggen, is dat vrijheid juist toeneemt wanneer we klimaatverandering effectief aanpakken. Een verhaal dat duidelijk maakt dat de nodige ingrepen wél democratisch zijn. Een verhaal dat afrekent met de angsten van zelfbenoemde ‘vrijheidsstrijders’ die nu in ‘verzet’ komen tegen de energietransitie. Een verhaal dat klimaatactivisten neerzet als verdedigers van de democratie, niet als bedreigers ervan.
Dat verhaal is hard nodig, want het klimaatdebat ondermijnt de democratie nu linksom én rechtsom. Hoe klimaatambitie onbedoeld de democratie ondermijnt
‘We denken dat democratie beter is’, zei de verkoper van vliegtuigbrandstof. ‘Maar is het dat ook? In termen van uitkomsten?’
Journalist Malcolm Harris was in 2020 uitgenodigd voor een brainstorm op een Shell-kantoor in Londen. Het onderwerp: hoe de mensheid zichzelf kan redden van ecologische verwoesting (een vraag waar Shell-mensen zich ironisch genoeg al decennia over buigen terwijl hun boortorens overuren draaien). Alles mocht gezegd worden, en toen kwam het gesprek dus op de effectiviteit van democratie.
De hele zaal was onder de indruk van het aantal bomen dat China laat aanplanten en de snelheid waarmee Beijing windturbines en zonneparken uit de grond stampt. Daarna ging het over de teleurstelling van een recente verkiezing in Irak, waar bijna niemand kwam opdagen. En over de economische groei die de president van Rwanda weet te realiseren. ‘He’s technically a dictator, but it’s working’, zei een Shell-medewerker.
Malcolm Harris in New York Magazine: ‘Shell Has a Plan to Profit From Climate Change’.
Hoogleraar politieke wetenschappen en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice noemt deze manier van denken ‘autoritaire jaloezie’. Autoritaire regimes ‘bouwen zulke geweldige vliegvelden’, hoort ze mensen zeggen.
‘Ze krijgen dingen voor elkaar.’ Hun suggestie is duidelijk: misschien zou wat minder democratie wel goed zijn voor het klimaat.
Die hoor je niet alleen tijdens brainstorms bij grote bedrijven, of binnen de context van klimaatverandering: ook de voorzitter van voetbalbond FIFA zei eens dat hij het wereldkampioenschap liever in autocratisch Rusland organiseerde dan in democratisch Brazilië – want stadions bouw je zoveel makkelijker als niet iedereen zich ermee bemoeit.
Je kunt veel zeggen van de Chinezen, maar als ze daar roepen ‘hier komt een windpark’, dan staat het er drie jaar later ook, zei Urgenda-directeur Marjan Minnesma. ‘Dát doen ze goed’, schreef ik zelf.
Sommige klimaatmensen gaan nog een stap verder. In een rapport uit november 2020 stelt de Deutsche Bank-onderzoeker Eric Heymann dat we moeten erkennen dat er veel strengere regulering nodig is om CO2-uitstoot tegen te gaan. Hij vervolgt: ‘Ik weet dat “ecodictatuur” een akelig woord is. Maar misschien moeten we ons de vraag stellen of en in hoeverre we bereid zijn een soort ecodictatuur (in de vorm van regulerende wetgeving) te aanvaarden om naar klimaatneutraliteit toe te werken.’
Want: ‘Wat moeten we [anders] doen als eigenaren hun huizen niet willen omvormen tot emissievrije gebouwen; als ze er de financiële middelen niet voor hebben; als het om technische redenen niet mogelijk is of als de bijbehorende investeringen niet renderen?’
Als de mens wil overleven, denkt econoom Nouriel Roubini, is het misschien wel nodig ‘individuele vrijheden ondergeschikt te maken aan het algemeen belang, nationaal en wereldwijd.’
Waar autoritaire jaloezie toe leidt
Zie je wel? Weg vrijheid, weg democratie.
Ik breng wat losse uitspraken bij elkaar, maar die laten goed zien hoe makkelijk het is om een beeld te schetsen waarin voorstanders van radicale klimaatactie in wezen antidemocraten zijn. Roubini is in de ogen van zijn critici een gevaarlijke figuur. Hij zou uit naam van de toekomst pleiten voor illiberalisme; voor een autoritair regime.
Politicoloog Coen de Jong ziet ‘steeds meer autoritaire tendensen’ en vreest een ‘onvrije samenleving vol dwang’. In een conceptversie van het Klimaatakkoord uit 2019 ontdekte hij een zinnetje over ‘binnentredingsrecht voor gemeenten’: als de eigenaar van een woning niet van het gas af wil, zou de gemeente de deur mogen inbreken. Dat is in strijd met de grondwet, meent De Jong.
Zijn boodschap: wie van zijn vrijheid houdt, verzet zich tegen deze dwingelandij.
Stel, het klimaatdebat moddert zo voort. Wat levert dat op? Geen democratische samenleving. En zeker geen effectief klimaatbeleid
Tweede Kamerlid Gideon van Meijeren (FvD) riep zelfs op tot verzet tegen ‘welke vrijheidsbeperkende maatregel dan ook’. Hij surft voort op het verzet tegen coronamaatregelen en stikstofbeleid. En hij staat niet alleen: afgelopen zomer sloten complotdenkers en beroepsdemonstranten zich aan bij demonstrerende boeren. Sommigen deden alsof er een burgeroorlog was begonnen, en zagen de boerenblokkades als een nieuw hoofdstuk in een bredere ‘vrijheidsstrijd tussen een “onderdrukkende overheid” en “het volk”’.
‘Alles begint bij vrijheid’, zei een van hen.
Toen die zomer op de radio over de mogelijkheid van een persoonlijk, verhandelbaar CO2-budget werd gesproken, sloeg niet alleen De Telegraaf op hol over dit ‘gevaar voor de vrijheid’.
Ook het Tweede Kamerlid Mahir Alkaya van de SP – normaliter een partij die niet wars is van wat overheidsbemoeienis – sprak van een ‘vrijheidsbeperkende maatregel’.
Stel, het klimaatdebat moddert zo voort: mensen die zich zorgen maken over klimaatverandering blijven verlangen naar de efficiëntie van autoritaire regimes, en mensen die bang zijn hun vrijheid te verliezen, blijven daarop reageren met oproepen tot ‘verzet’. Wat levert dat op? Geen democratische samenleving. En zeker geen effectief klimaatbeleid.
Want figuren als Van Meijeren reiken naar de sloophamer terwijl ze klagen over zogenaamde vrijheidsberoving. Ze roepen op tot de omverwerping van de democratie zelf.
Wie zich zorgen maakt over het klimaat, moet zich dit aantrekken: de manier waarop klimaatmensen nu over de toepassing van dwang ten behoeve van leefbaarheid praten, geeft brandstof aan wie de democratie daadwerkelijk in de fik willen steken. Er is niets ondemocratisch aan strenge regels
Zijn voorvechters van een leefbare aarde werkelijk bereid op autoritaire wijze de opwarming te stoppen? Nee. Natúúrlijk vinden klimaatactivisten democratie ook belangrijk; als die hier niet bestond, konden ze zich niet eens uiten, laat staan actievoeren. De milieubeweging stond niet voor niets op zijn achterste poten over de arrestatie van acht activisten van Extinction Rebellion voorafgaand aan een geplande snelwegblokkade. En het is geen toeval dat de grootste zege van Urgenda-directeur Marjan Minnesma in de rechtszaal werd behaald.
Dankzij Urgenda’s klimaatzaak is slap klimaatbeleid nu een schending van mensenrechten.
Klimaatmensen hebben verworven vrijheden en rechten kei-hard nodig.
Dus laten we een aantal dingen rechtzetten. Om te beginnen: een democratie die de nodige regels doorvoert om de opwarming aan te pakken is niet ineens een autoritair regime. Die isolatie van huizen waar Heymann ‘een soort ecodictatuur’ voor nodig achtte: met regels en verplichtingen worden huiseigenaren in Nederland nu al richting duurzaamheid gestuurd.
Als het niet uit kan, is er subsidie.
‘Kan ik subsidie krijgen voor de isolatie van mijn huis?’ (Rijksoverheid.nl).
Natúúrlijk vinden klimaatactivisten democratie ook belangrijk; als die hier niet bestond, konden ze zich niet uiten, laat staan actievoeren
Eigenaren die niet meewerken kunnen inderdaad te maken krijgen met de ‘doorzettingsmacht’ van gemeenten, staat in het Klimaatakkoord, maar daar is niets ondemocratisch of onrechtstatelijks aan. Verplichtingen zijn in een democratie aan de orde van de dag: je moet naar school tot je zestien bent, je moet een zorgverzekering afsluiten, je moet een gordel om in de auto en stoppen bij rood licht.
En een inbreuk op iemands privésfeer, een regel over wat je thuis wel en niet mag? Ook dat is een doodnormale uitkomst van een democratisch proces; de verlangens en vrijheden van mensen botsen. Daarom zijn bemiddeling en compromissen nodig. De vrije ruimte van het individu moet beperkt worden als zij anderen schade toebrengt, zegt ook de liberale doctrine – en wie broeikasgassen uitstoot, schaadt anderen.
De jongerenafdeling van de VVD in NRC: ‘Klassieke liberaal zou ambitieus klimaatbeleid moeten aanhangen’.
Gekozen politici debatteren over de nodige maatregelen, ze maken wetten, en brengen duurzaamheid zo stapje bij beetje dichterbij. Zo dwingt Utrecht bewoners van de wijk Overvecht-Noord van het gas af te gaan.
Binnenlands Bestuur: ‘Overvecht-Noord gaat in unieke situatie gedwongen van gas af’.
Het voornemen van de gemeente stamt al uit 2020: de bewoners van 320 huizen die al op stadswarmte zijn aangesloten en alleen gas gebruiken om te koken, zouden van het gas worden afgesloten en worden overgezet op inductie. De gemeenteraad was in meerderheid voor, maar een aantal Tweede Kamerleden kreeg er lucht van en zag kans te scoren met een motie die, ‘overwegende dat het onwenselijk is dat Nederlandse bewoners op zo’n manier worden behandeld’,
het voortaan onmogelijk moest maken voor gemeenten om dwang toe te passen bij het aardgasvrij maken van woningen. Zij vonden individuele vrijheid belangrijker dan het klimaat.
Maar in de Utrechtse gemeenteraad was er wél een meerderheid voor de nodige ingreep, en ook het grootste deel van de bewoners die het zou aangaan, was het ermee eens. De minister van Binnenlandse Zaken schoot te hulp met de toevoeging van een geitenpaadje in de Crisis- en herstelwet, waardoor Utrecht verder kon. Na die tijdelijke pleister – die bepaald geen schoonheidsprijs verdient – is nu een wet in de maak die dit soort ingrepen in de toekomst algemener mogelijk moet maken.
Zo doen we dat: rommelig en langzaam, maar als er dan een meerderheid is dan staat de democratie sterk. De mensen die daarna nog roepen dat het hier gaat om ‘een ongekende schending van de individuele vrijheid’ en ‘dwingelandij die te diep ingrijpt in de keuzevrijheid van de burger’ hebben ongelijk gekregen in een fair en legitiem proces. En als ze het er dan nóg mee oneens zijn, kunnen ze naar de rechter stappen.
Dat is toch fantastisch geregeld? Kennelijk moet het een keer hardop gezegd worden voor de Heymanns op links én de zelfbenoemde vrijheidsstrijders op rechts: ingrijpend beleid is niet autoritair, ook niet als het individuen in hun privésfeer treft. Of is het migratiebeleid van Nederland ook een uiting van een autoritair regime? Waarom mag dwang wel toegepast worden om ‘vreemdelingen’ het land uit te zetten, maar niet om bewoners van een gratis inductiekookplaat te voorzien? Als er een meerderheid voor is, als het democratisch zo besloten is, en als er zelfs daarna nog ruimte is om het ermee oneens te zijn, dan is het goed – dan is het beter.
Beter dan in China, waar ‘dingen voor elkaar krijgen’ betekent: mensenrechten schenden. Waar autoritaire leiders vrij baan hebben om gigantische fouten te maken, zoals het zerocovidbeleid, dat ver buiten China werd bejubeld omdat het zo vreselijk visionair zou zijn. Ook door het Chinese coronabeleid was sprake van ‘autoritaire jaloezie’ – totdat Xi Jinping het losliet, en zijn bevolking amper beschermd bleek tegen de gigantische virusuitbraak die volgde. De geslotenheid en de harde lijn bleken bepaald niet tot de beste uitkomsten te leiden.
Jan van der Putten in De Groene Amsterdammer over ‘het Chinese demasqué’.
Democratieën zijn juist door hun relatieve openheid beter in staat crises aan te pakken, Daadkrachtige dictators gaan niet beter om met crises, bewijst China’s eindeloze lockdown, en ze kunnen uitblinken in iets anders dan efficiëntie: rechtvaardigheid.
Democratieën kunnen pijn eerlijk verdelen.
Democratische landen stellen actie op grote onderwerpen als klimaatverandering te lang uit. Dat is waar. Maar ze hebben uiteindelijk de neiging om impopulaire maatregelen toch door te voeren als die het algemeen belang bevorderen. Zo verwacht Nouriel Roubini, de econoom die er illiberale opvattingen op na zou houden, dat jonge mensen die de gevolgen van klimaatverandering steeds meer aan den lijve ondervinden, vaker zullen stemmen voor maatregelen die op korte termijn hoge kosten met zich meebrengen, maar hen wel in staat stellen ‘te overleven’. Voor die regels is het nog niet te laat.
Het grootste misverstand over klimaat: dat de strijd tegen de opwarming kan ‘mislukken’.
Democratie rules! Laat iedereen het horen die dwang verwart met dictatuur en regels met onvrijheid.
Duurzaamheid, dat is pas bevrijdend
Wanneer leef je in vrijheid?
Op die vraag bestaat nog een antwoord – dat niet tweehonderd jaar, maar meer dan tweeduizend jaar oud is. Dat draait niet om minimale inmenging door de staat, maar om maximale zeggenschap van het volk. Vrij ben je niet als je door de overheid met rust gelaten wordt, maar als je meebesluit over de koers van de politiek.
Lees of luister over democratische vrijheid dit interview met historicus Annelien de Dijn.
Dit is het moment om dát idee, uit het oude Griekenland, weer voorop te plaatsen. Het is geen toeval dat de activisten van Extinction Rebellion dat doen: zij maakten versterking en verdieping van de democratie tot een van de speerpunten van hun campagne. ‘Laat burgers meebeslissen’. Ze pleiten voor burgerberaden, waar inwoners zelf voorstellen doen om de ecologische crisis aan te pakken.
Eerdere ervaringen laten zien dat burgerberaden niet alleen adequate maatregelen opleveren, maar ook een goed antwoord bieden op het gevoel dat besluiten nu ‘van bovenaf’ worden opgelegd, door een ‘elite’ uit Brussel of Den Haag.
Lees hierover ‘Nu is het aan ons’ van Eva Rovers.
Maar ook zonder deze democratische innovatie zijn we al op de goede weg. Op alle politieke niveaus – van jouw gemeente tot het Europees Parlement – zijn politici bezig serieus klimaatbeleid vorm te geven. Zij zijn verkozen, ze geven gestalte aan de wens van een overweldigende meerderheid van de Europeanen om effectief klimaatbeleid te voeren, ze doen wat ze moeten doen – langzaam maar zeker.
Hierover schreef ik eerder: Goed nieuws over het klimaat.
We zijn op weg. Dat is een uiting van ons collectieve verstand, van onze zelfbeschikking, van onze autonomie. We sturen bij in het aangezicht van een gigantische ecologische crisis; we leggen onszelf regels op, omdat dat de manier is waarop we onze onderlinge en toekomstige vrijheid organiseren.
Individuele vrijheid is daarbij niet belangrijker dan het klimaat; is niet belangrijker dan de vrijheid van het collectief om op een leefbare aarde te floreren. Door democratische besluitvorming kunnen we onszelf bevrijden uit de rol van consumenten-die-vervuilen-of-ze-nou-willen-of-niet. Ik wil niet dat mijn comfortabele leventje de vooruitzichten van iemand in het mondiale Zuiden verpest, en ik vermoed dat jij dat ook niet wil.
Niemand is echt vrij totdat iedereen vrij is – vrij van die veel te hete deken van broeikasgassen in de lucht.
We grijpen in, omdat we onze eigen opties, en die van andere mensen, niet verder willen beperken.
We willen er schone opties bij krijgen, we willen op vakantie zonder schuldgevoel, en we willen een nieuwe overvloed aanboren, een overvloed van welvaart én leefbaarheid. Stappen naar duurzaamheid zijn stappen naar vrijheid.
Zeg dus niet dat de transitie alleen met harde hand gaat lukken en doe niet alsof de democratie slap is. Een volk dat koerst naar duurzame wateren is vrij én vergroot de vrijheid van anderen. Nu, en later.