Ingebedde Economie
Vrij naar Hans Stegeman
We hebben bijna een nieuw kabinet hier in Nederland. ‘Bijna’ omdat ze nog steeds de personen moeten vinden die de rollen op zich zullen nemen, waaronder een premier, en ze zich in de details moeten verdiepen. Dit is een opmaat naar de Europese verkiezingen en weerspiegelt trends in andere landen: een verschuiving naar extremen, verzet tegen duurzaamheid, populisme, heimwee naar een verleden dat nooit heeft bestaan, en een conservatieve agenda.
Als we het beleidsprogramma met de titel ‘Advocaten voor mondiaal isolationisme – een verrassende houding voor een land dat zijn fortuin heeft gebouwd op handel!’ onderzoeken, omvat het een extreme anti-migratieagenda, aanzienlijke steun voor de landbouwlobby (vooral krachtig in Nederland), en Verminderde ambities op het gebied van klimaatverandering Bovendien is de begroting gebaseerd op zwakke fundamenten, zoals plannen om meer dan 20% van de ambtenarenposten te bezuinigen en de bijdragen aan de EU te verminderen, naast juridisch twijfelachtige claims, zowel onder Europees recht als onder Nederlands recht , het bestaat uit 26 pagina's met illusies.
Maar voor de grootste populistische partij, de PVV, maakt het volgens mij niet uit. Als ze het migratie- of landbouwbeleid niet kunnen uitvoeren, zullen ze met de vinger naar Brussel wijzen: ‘Ze zijn niet bereid’! Er is een populistische doemloop in de maak.
Dit beleid heeft ten onrechte twee zaken centraal gesteld: eigenbelang en het valse idee dat we naar het verleden kunnen terugkeren. Als alles beter zou zijn, dan zouden deze twee dingen indruisen tegen wat we moeten doen: naar de toekomst kijken en hoe we onze toekomst kunnen verbeteren in tijden van polycrisis. We moeten samenwerken en onze collectieve belangen en invloed begrijpen, met alles wat we hebben en wat we allemaal zijn, om een positieve toekomst te bereiken.
Eigenbelang drijft mensen ertoe om de dingen zo goed mogelijk te doen, om producten te creëren die mensen willen kopen, wat leidt tot welvaart en vooruitgang. Een samenleving is de som van alle individuen. Volgens economen is collectieve welvaart dus ook essentieel. Deze individualistische kijk op de mensheid zie je overal: dit is onze neoliberale meritocratie, het idee dat we op eigen kracht slagen en alles kunnen behouden of tegenslagen onder ogen zien en er zelf mee moeten omgaan. En dit is wat we zien in de overdrive naar het neoliberale populisme.
Het is ook glashelder geworden dat het najagen van eigenbelang het collectief kannibaliseert. Dit artikel van Dennis Snower en David Sloan Wilson geeft een uitstekende beschrijving van het verschil tussen het individuele ‘nastreven van geluk’ en collectief welzijn.
Het eigenbelang is sterker dan het collectief binnen een groep. Succes voor het individuele insect, zoogdier of reptiel is een kwestie van succes. Op maatschappelijk niveau is echter altruïsme tussen groepen nodig. Anders kannibaliseert eigenbelang samenwerking, collectieve belangen en de natuur. Dit leidt tot ongelijkheid, de ineenstorting van ecosystemen en polarisatie.
Er gebeurde iets tijdens de evolutie van onze soort dat resulteerde in een kwantumsprong van coöperativiteit. Dat ‘iets’ was voor een groot deel sociale controle, dat wil zeggen het vermogen van leden om het prosociale gedrag te belonen en het antisociale gedrag van andere leden te bestraffen. Onze verre voorouders hebben manieren gevonden om pesten en andere vormen van ontwrichtend egoïstisch gedrag binnen kleine groepen te onderdrukken (Boehm, 1993, 1999, 2011). Dit wordt steeds vaker bestudeerd als een vorm van zelfdomesticatie, vergelijkbaar met de domesticatie van onze huisdieren. (bron: Wilson en Snower, 2024)
Dit lijken wij te zijn vergeten. Het succes van de mensheid hangt af van ons vermogen om samen te werken en elkaar iets te bieden. Dat is wat ons onderscheidt van andere soorten. Onze individuele bezigheden zijn ingebed in de samenleving: soms beperken groepsnormen onze aspiraties voor het succes van de groep. Een welvarende samenleving is ook ingebed in de natuur: het respecteren van planetaire grenzen en het regenereren van de natuur – een ingebedde, herstellende economie.
Dat zien we niet terug in het beleid. Hoewel de urgentie toeneemt, kunnen de effecten van omslagpunten voor ecosystemen desastreus zijn – of op zijn minst enorm (meer over dit rapport hieronder).
Inmiddels is vrijwel iedereen zich bewust van deze collectieve problemen. Onze reflex is echter om dit te bereiken door een ambitieuze baan te zoeken of onze levensstijl aan te passen. Het individu dat ‘het verschil moet maken’, de individuele moraal. Omgekeerd worden degenen die de wereld duurzamer willen maken, aangesproken op niet-duurzaam gedrag.
Een fundamenteel misverstand. Onze samenleving bestaat niet alleen uit individuele 'ik's; het bestaat uit ons in netwerken, gemeenschappen, clubs en gelijkgestemde groepen. Wij zijn slechts de kleinste eenheid van de economische structuur, ingebed in sociale netwerken en gebaseerd op de natuur. Als vaders of moeders zijn wij kinderen, burgers, buren, werknemers, ondernemers, consumenten, werknemers en kiezers. En in al deze rollen kunnen we anderen beïnvloeden in onze keuzes. Maar niet alleen door onze bijdragen. Het is het vormgeven van sociale invloed via groepen in de verschillende rollen die we hebben.
Het begrijpen van het verschil tussen het individu en het collectief is cruciaal om te begrijpen wat iedereen kan bijdragen. Wij kunnen stemmen op een partij die ons helpt onze idealen te verwezenlijken. Wij kunnen anderen helpen. We kunnen voor onszelf en onze dierbaren zorgen. We kunnen proberen samen met anderen dromen te verwezenlijken. En soms kunnen we ook door ons werk een verschil maken als we de luxe hebben om een baan te kiezen en niet alleen maar te proberen de eindjes aan elkaar te knopen.
Dat is ook de manier waarop we de klimaatverandering kunnen oplossen, bijvoorbeeld door dingen anders te doen in al die rollen, totdat een kritische massa de nieuwe norm wordt: een sociaal omslagpunt.
Wij weten dat dit niet vanzelf gaat. Maar het idee is dat door ‘sociale normering’ de samenleving verandert: je hoeft niet iedereen te overtuigen om vanaf dat moment maatschappelijke normen (peer-effecten) de rest te laten doen. Er is ook een neiging om het idee te veel te gebruiken en te overdrijven. Het herkennen en vermijden van deze patronen van ‘de wereld zien door een kantelpuntbril’ is belangrijk.
Er zijn aanwijzingen dat klimaatactie tot omslagpunten kan leiden (zie hier een bericht waarin ik twee artikelen samenvat), maar het is onvoldoende om een brede acceptatie te bewerkstelligen. Andere factoren, zoals technologie, infrastructuur en ondersteunend beleid, spelen een cruciale rol. Zodra het omslagpunt is overschreden, vergroten peer-invloeden de acceptatiegraad, waardoor een zichzelf in stand houdende lus van acceptatie en verdere adoptie ontstaat.
Een andere vraag is welk deel van de bevolking nodig is. Natuurlijk is er niet één antwoord. Sommige mensen zeggen dat het 25% is (verwijzend naar dit onderzoek). Toch hangt het af van welk deel van de transitie, het milieu, de effectiviteit van groepsdruk, duurzaam gedrag versus het gebruik van technologieën, etc.
Het gaat niet om wat we als individu goed of fout doen. Het gaat erom dat we het samen goed doen. En dat kan alleen als we af en toe ons eigenbelang ondergeschikt maken. En dat begint bij degenen die nu de luxe hebben van meer dan genoeg.
Maar de crux is dat iedereen, in elke rol, een bijdrage kan leveren. Door wat je koopt. Hoeveel heb je gekocht? Waar u op stemt. Voor waar jij je verantwoordelijk voor voelt in de samenleving. Welke bank gebruikt u, of hoe gaat u op vakantie? En het gaat zeker niet alleen om individuele actie. Het gaat om jou als onderdeel van het systeem. Door uw consumentengedrag te veranderen, inspireert u anderen en vergroot u de markt voor duurzamere producten. Maar door jouw stemgedrag of het starten van een zorgcoöperatie met anderen help je ook mee het systeem te veranderen, waardoor omslagpunten dichterbij komen. Het is dus altijd een samenspel tussen het veranderen van het systeem, wat de overheid doet, de regels, normen, gewoonten en jouw gedrag. Slechts enkele mensen moeten of kunnen het voortouw nemen. Maar iedereen kan een bijdrage leveren.
Ik denk niet dat iedereen in gelijke mate kan bijdragen aan een betere wereld, en ik denk niet dat iedereen altijd de juiste keuzes maakt. Het is een misverstand om te denken dat alles begint bij het individu. Ik kom vaak in discussies terecht.
“Egoïsme verslaat altruïsme binnen groepen. Altruïstische groepen verslaan egoïstische groepen. Al het andere is commentaar." (bron: Wilson en Wilson (2007)
Bron: DALL-E
Het artikel ‘Rethinking the Theoretical Foundation of Economics I: The Multilevel Paradigm’ van David Sloan Wilson en Dennis J. Snower, dat ik eerder heb aangehaald, introduceert een nieuwe benadering voor het begrijpen van de economie, het ‘multilevel paradigma’, dat gebaseerd is op het algemene darwinisme. . Dit raamwerk probeert de beperkingen van de traditionele neoklassieke economie aan te pakken door principes uit de evolutietheorie te integreren om de complexiteit van economische systemen beter te verklaren en aan te pakken.
De huidige economische theorie, die voornamelijk de neoklassieke economie volgt, beschouwt de economie op dezelfde manier als de natuurkunde, waarbij de nadruk ligt op individuen die rationeel handelen. Deze visie slaagt er echter vaak niet in veel moderne economische, politieke, sociale en milieuproblemen te verklaren en op te lossen. Het multi-level paradigma daarentegen maakt gebruik van Darwins evolutietheorie – niet alleen in genetische termen maar ook in culturele contexten – waarbij de nadruk wordt gelegd op de processen van variatie, selectie en replicatie.
Een van de belangrijkste sterke punten van dit nieuwe paradigma is het integratieve karakter ervan. Terwijl de neoklassieke economie zich doorgaans richt op het micro- (individuele) en macro-niveau (de hele economie), omvat het multilevel-paradigma een ‘meso’-niveau, dat groepen van verschillende grootte omvat. Dit maakt de aanpak alomvattender en beter geschikt om de complexiteiten in de echte wereld aan te pakken en geeft ook meer inzicht in transities, omslagpunten, complexiteiten en niet-evenwichtigheden.
Het artikel benadrukt hoe menselijke samenwerking essentieel is geweest voor overleving en economisch succes. De evolutietheorie biedt inzicht in hoe coöperatief gedrag zich ontwikkelt en functioneert. Concreet legt de Multilevel Selection (MLS)-theorie uit hoe eigenschappen die gunstig zijn voor groepen, en niet alleen voor individuen, kunnen evolueren en eigenbelang in evenwicht brengen met het algemeen belang.
Een belangrijke toepassing van evolutionaire principes in de economie is functionele organisatie. Net zoals biologische systemen georganiseerd moeten worden om effectief te kunnen functioneren, moeten ook economische systemen georganiseerd worden. Dit omvat onder meer het garanderen van een eerlijke verdeling van middelen, inclusieve besluitvorming en mechanismen om conflicten op te lossen. Het artikel verwijst naar Elinor Ostrom’s identificatie van kernontwerpprincipes (zie hieronder) die groepen helpen gedeelde hulpbronnen effectief te beheren (polycentrisch bestuur), wat suggereert dat deze principes ook van toepassing kunnen zijn op grotere economische systemen.
Bron: Wilson en Snower, 2024
Uit deze 8 principes (en hun algemene versie) concluderen ze drie functies:
* Groepen benoemen en definiëren
* Zorg voor effectiviteit binnen groepen door individuele en collectieve belangen met elkaar in evenwicht te brengen
* Passende relaties met andere groepen, die dezelfde kernontwerpprincipes weerspiegelen
Het meerlagige paradigma gaat voorbij aan de beperkingen van de neoklassieke economie en pleit voor een ingebedde economie waarin economische processen naast politieke, sociale en ecologische processen worden bestudeerd. Deze holistische benadering zorgt voor een beter begrip en een effectievere aanpak van kwesties als ongelijkheid, hulpbronnenbeheer en duurzaamheid.
Als we terugkomen op de huidige politiek en deze ontwerpprincipes, zien we dat groepen momenteel anders worden gedefinieerd: niet op het niveau van een natiestaat inclusief toekomstige generaties, maar als een homogene, inheemse huidige bevolking. De effectiviteit binnen groepen wordt niet bewaakt, omdat individuele belangen of (sub)groepsrechten (boeren, fossiele brandstoffenindustrie) als absoluut worden geïnterpreteerd en er geen evenwicht wordt gevonden tussen verschillende belangen. Ook wat betreft de derde is er geen evenwicht tussen verschillende groepen. De huidige politiek is geen polycentrisch bestuur. Het is een populistisch-centrisch bestuur.
Het balanceren van individuele en collectieve belangen en het hebben van een ingebedde economie zijn de sleutel tot het bereiken van een betere samenleving. Maar hoe we daar moeten komen en hoe urgent het is om daar te komen, zijn andere zaken. Ik wil een nieuw artikel onder de aandacht brengen over omslagpunten voor ecosystemen en hun potentiële gevolgen.
Ecosystem Tipping Points
Het rapport ‘Ecosystem Tipping Points: Understanding Risks to the Economy and Financial System’ van Lydia Marsden, Josh Ryan-Collins, Jesse F. Abrams en Timothy M. Lenton legt uit hoe kritieke veranderingen in ecosystemen (ecosysteemomslagpunten, ETP’s) kunnen opleveren aanzienlijke risico’s voor de wereldeconomie en de financiële systemen.
Natuurlijke ecosystemen zijn cruciaal voor economische activiteit. Ze leveren essentiële hulpbronnen, reguleren het klimaat en bieden bescherming tegen natuurrampen. Menselijke activiteiten zoals veranderingen in landgebruik, vervuiling en klimaatverandering leggen echter een enorme druk op deze ecosystemen, waardoor het risico op het bereiken van ETP’s toeneemt. Deze omslagpunten vertegenwoordigen snelle, grootschalige en vaak onomkeerbare veranderingen die ecosystemen drastisch kunnen veranderen.
Een belangrijk omslagpunt betreft het Amazoneregenwoud. Als het Amazonegebied een omslagpunt bereikt, kunnen grote delen instorten in een niet-beboste staat, waardoor de regenval aanzienlijk afneemt en de droogte toeneemt. Dit zou ernstige gevolgen hebben voor de landbouw, de watervoorziening en de koolstofopslag (zie figuur).
Bron: Marsden et al, 2024
Op dezelfde manier slaan tropische veengebieden in Zuidoost-Azië en het Congobekken enorme hoeveelheden koolstof op. Als ze uitdrogen als gevolg van veranderingen in landgebruik of klimaatverandering, kunnen ze snel ontbinden, waarbij enorme hoeveelheden koolstof vrijkomen en vatbaar worden voor brand.
Boreale bossen in de noordelijke regio’s zijn ook kwetsbaar voor stijgende temperaturen. Deze bossen zouden te maken kunnen krijgen met meer branden en uitbraken van plagen, waardoor hun structuur en functie drastisch zouden veranderen. Koraalriffen worden geconfronteerd met bedreigingen van klimaatverandering en vervuiling, waardoor ze kunnen uiteenvallen in niet-koraalstaten, met gevolgen voor de mariene biodiversiteit en de visserijsector. De stijgende zeespiegel en de vervuiling vormen een bedreiging voor de mangroven, die de kustlijn beschermen tegen stormen en de visserij ondersteunen.
Deze veranderingen kunnen enorme hoeveelheden opgeslagen koolstof vrijmaken, de opwarming van de aarde verergeren en wijdverbreide schade aan onze economie veroorzaken door:
Verminderde voedsel- en energiezekerheid
Verliezen aan vastgoed en infrastructuur
Toegenomen gezondheidsrisico's die de productiviteit beïnvloeden
Financieel zijn de gevolgen systemisch (en ernstig onderschat). Ze kunnen leiden tot hogere wanbetalingspercentages, dalingen in de waarde van activa, marktvolatiliteit en zelfs inflatieschokken, waardoor de mondiale financiële stabiliteit wordt aangetast. Naast de directe risico's (kredietrisico, marktrisico's, verzekeringstechnisch risico) die verband houden met fysieke risico's als gevolg van ETP, zijn er transitierisico's (bijvoorbeeld beleid ter bescherming van de natuur dat leidt tot gestrande activa op de balansen) en systeemeconomische risico's. Er bestaan ook feedbackeffecten tussen de macro-economie en het financiële systeem. Overmatige speculatie op grondstoffenderivaten – financiële producten die gekoppeld zijn aan voedselprijzen – kan bijvoorbeeld de volatiliteit van de voedselprijzen vergroten en tijdens perioden van inflatie vaker voorkomen. Nogmaals, het is allemaal ingebed.
Bron: Marsden et al. 2024
Financiële instellingen en beleidsmakers moeten dringend prioriteit geven aan de risico’s die gepaard gaan met omslagpunten in ecosystemen. Innovatieve modelleringsbenaderingen en een voorzorgshouding zijn cruciaal om te voorkomen dat deze gevaarlijke drempels worden overschreden. Hoewel er veel is dat we niet weten en niet kunnen kwantificeren, kunnen deze onzekerheden aanzienlijke gevolgen hebben voor het welzijn binnen onze onderling verbonden economie.
Het potentieel voor ernstige economische en financiële ontwrichtingen onderstreept de noodzaak van urgente actie. Uit onderzoek blijkt dat traditionele economische modellen vaak de gevolgen van de aantasting van ecosystemen onderschatten, en geen rekening houden met de complexe onderlinge afhankelijkheden en niet-lineariteiten die inherent zijn aan natuurlijke systemen. Innovatieve modelleringsbenaderingen, zoals multiregionale input-outputmodellen en beter geparametriseerde schadefuncties, kunnen de economische gevolgen van kruisende ecosysteemomslagpunten nauwkeurig weergeven.
Gezien de grote onzekerheid rond deze omslagpunten is een voorzorgshouding essentieel. De complexe dynamiek van ecosystemen maakt nauwkeurige voorspellingen uitdagend, en het potentieel voor onomkeerbare veranderingen vereist proactieve maatregelen. Beleidsmakers moeten zich concentreren op het voorkomen van de oorzaken van de achteruitgang van ecosystemen, zoals veranderingen in landgebruik en vervuiling, in plaats van te proberen de timing en uitkomsten van omslagpunten te voorspellen.
Deze benadering sluit aan bij de principes van duurzame financiering, waarbij de nadruk wordt gelegd op de noodzaak van financiële systemen om ecologische duurzaamheid en economische stabiliteit op lange termijn te ondersteunen. Dit is echter niet wat de huidige duurzame financieringspraktijken zijn. Financiële instellingen en beleidsmakers kunnen de potentieel catastrofale gevolgen voor natuurlijke omgevingen en economische systemen helpen verzachten door prioriteit te geven aan deze risico's en innovatieve en voorzorgsstrategieën te hanteren.
Dat is alles voor deze week.
Wees aardig,
Hans